Wat voor coach ben jij?
Volgens Mike de Zwart in podcast nr 2 is het goed om te bedenken wat voor soort coach je wilt zijn. Hijzelf hanteert als coach de filosofie: “kleine teams, iedereen speelt” (luister voor de volledigheid vooral de hele podcast even terug). Klinkt logisch toch? Mocht je een andere filosofie hanteren (gaat het je bijvoorbeeld meer om het winnen), dan wil je drie spelers of meer toevoegen.
Laten we het meteen maar verklappen: 12 spelers is ideaal tijdens de competitie. In de praktijk betekent dit dat je meestal met 10 spelers in het veld staat. Je wilt voorkomen dat je minder dan 9 spelers hebt en meer dan 12.
Het loont om voorafgaand aan de competitie met ouders verwachtingen af te stemmen. Familieweekenden, vakanties, gescheiden ouders in verschillende steden, vervoersuitdagingen, geldtekort, er zijn voor ouders allerlei redenen om een wedstrijd over te slaan. De ene ouder doet dat makkelijker dan de ander. Als je hier vooraf open en transparant over communiceert, kun je in het begin van het seizoen een betere inschatting maken van de gemiddelde opkomst. En daaropvolgend eventueel nog aanpassingen in de teamgrootte en posities maken. De afspraken die je in het begin met ouders hier over maakt maken het ook mogelijk daar tijdens het wedstrijdseizoen nog eens op terug te komen. ‘He, we spraken toch af dat…., wat is er veranderd?’
Wees duidelijk en kieskeurig tijdens het samenstellen van je team. Dit bepaald namelijk de teamdynamiek en speelplezier, maar ook het kunnen uitvoeren van je eigen filosofie. Zo is het bijvoorbeeld tegenstrijdig als je enerzijds iedereen een kans wilt geven in het team te spelen en je daardoor 16 spelers op je Roster hebt, waardoor je in de praktijk met 7 ontevreden bankzitters moet dealen. En dat, terwijl je het omgekeerde probeerde te bereiken. So be aware.
Toernooi? Dan meer spelers toevoegen
Speel je een toernooi van bijvoorbeeld 5 wedstrijden in een weekend, dan wil je 4 à 5 spelers extra meenemen. Denk dan voornamelijk aan pitchers en catchers. Of spelers die andere plekken kunnen vrijmaken zodat je in ieder geval genoeg ballen kunt laten gooien. Er zit namelijk een limiet op het aantal ballen dat een jonge pitcher per wedstrijd, per dag en per weekend mag gooien. Maak vooraf even een rekensommetje en check de regels van de KNBSB voor jouw teamniveau en of er voor het toernooi geen andere regels gelden.
Als je het team en jezelf wilt uitdagen is overigens een toernooi dé perfecte gelegenheid om eens flink voor de winst te gaan en die beker te pakken. Dus om eens een andere filosofie te kiezen ten opzichte van de reguliere competitie.
Coachen is ook netwerken
Het is goed om er af en toe bij stil te staan dat coachen ook een groot sociaal onderdeel bezit. Het is belangrijk om een goed omgang te hebben andere coaches van je eigen club (en daarbuiten) aangezien je veelvuldig contact met elkaar hebt. Goede communicatie en vertrouwen is dan key. Als je spelers ‘leent’ uit een ander team moeten andere coaches er op kunnen vertrouwen dat deze spelers een goed onderkomen en speeltijd krijgen. Als je een geleende speler verteld anders te moeten slaan of gooien, dan is de kans klein dat de andere coach zijn spelers een volgende keer nogmaals aan je toevertrouwd.